Unieke samenwerking tussen Utrechtse mbo's voor beter studieadvies vmbo-leerlingen

10-10-2018

Gisteren maakten 150 decanen en mentoren van vmbo’s kennis met zes mbo’s in de regio Utrecht. Ze namen deel aan de mbo bustour om hun eigen leerlingen beter te kunnen adviseren over vervolgopleidingen. Samenwerkingsverband Sterk VO en de zes mbo’s organiseerden dit met financiering van SchoolWerkt. Een unieke vorm van voorlichting en een bijzondere samenwerking, volgens Mariska Rijsdijk, projectleider Overstap vo-mbo bij Sterk VO. “In plaats van elkaar te beconcurreren, trekken deze scholen samen op voor de best passende plek voor leerlingen. Dat is nodig, want het bedrijfsleven staat te springen om afgestudeerde mbo’ers.”

Jaarlijks stappen circa 5000 vmbo-leerlingen in de regio Utrecht over naar het mbo. “Het is van groot belang dat zij bij de juiste opleiding terecht komen”, aldus Rijsdijk. “Dat stimuleer je onder andere met betere voorlichting. Het advies van mentoren en decanen wordt steeds belangrijker bij het kiezen van een vervolgstap. Juist deze mensen geven aan onvoldoende kennis te hebben van de mogelijkheden voor vervolgopleidingen binnen het mbo”, licht Rijsdijk toe. Daarom organiseerde zij voor de tweede keer de mbo bustour.

Tweede editie
In 2017 vond de eerste mbo bustour plaats met zo’n 70 deelnemers en twee mbo-scholen (MBO Utrecht en ROC Midden Nederland). Wegens succes herhaalde Rijsdijk het concept in 2018. Ditmaal met ruim twee keer zoveel deelnemers en alle mbo’s in de regio, dus ook het Grafisch Lyceum Utrecht, Nimeto Utrecht, Wellantcollege en MBO Rijnland. Naast een interactief bezoek aan de scholen, kregen de deelnemers een goed overzicht van het totale aanbod plus voorlichtingsmateriaal voor bij het studieadvies.

Monitoren overstap
Samenwerkingsverband Sterk VO initieerde de bustour. Rijsdijk: “Wij hebben in Utrecht een verbindende functie als samenwerkingsverband, omdat we zowel een rol hebben in de overstap van primair naar voortgezet onderwijs, als van voortgezet naar middelbaar beroeps onderwijs. We monitoren ook de overstap en hebben vanuit die rol veel contact met decanen.”